Zelfgemaakte guacamole

Ik herhaal het natuurlijk over zo’n beetje álles: zelfgemaakt is veel lekkerder. Als er één gerecht is waarvoor dat nog oneindig veel sterker geldt, is het guacamole. Die groene smurrie uit een potje vond ik al nooit echt lekker, maar sinds in in 2006 Mexico heb bezocht, krijg ik het echt niet meer door mijn keel. Sindsdien maak ik het dus echt altijd zelf.

Echte guacamole

Bij onze bezoekjes aan de VS in 2015 en 2016 merkte ik tot mijn plezier dat ik al die jaren heel dicht bij het “echte” Mexicaanse recept ben gebleven. We aten zowel aan de Oost- als de Westkust bij echte Mexicaanse restaurants, en aan beide kusten smaakte de guacamole net zoals in Mexico, en net als… thuis! Wil je meer echte Mexicaanse gerechten proeven, dan is dit boek trouwens echt een aanrader:

Salsa maken

Hoog tijd dus om mijn eigen, oorspronkelijke recept te delen! Het leuke van zelf guacamole maken is bovendien dat je eigenlijk niet één, maar twee (dip)sauzen maakt. Het mengsel waarmee je de avocado mengt is namelijk al een saus op zich. In Mexico wordt dit salsa genoemd, saus dus. Het is zo basaal dat je het bij elk restaurant op tafel krijgt, met nachochips (totopos) of met van die dubbele crackertjes. In de VS wordt dit mengsel overigens pico de gallo genoemd.

Zelfgemaakte guacamole

In de mix met avocado wordt het “vanzelf” guacamole. Avocado heet in het Spaans aguacate, mole is het Mexicaanse woord voor dikke saus. Avocadosaus dus!

Avocado

Nu hebben ze het in de VS makkelijker dan wij hier, want daar koop je voor 1 dollar (!!) zes of zeven perfect rijpe avocado’s die ook nog eens dagen goed blijven… Goede avocado’s vinden is altijd lastig, maar mijn AH heeft meestal goede. Mijn ervaring is dat Hass-avocado’s, de donkergroen-bruine, het beste van smaak zijn. De handigste truc om ze uit hun schil te krijgen is als volgt: eerst rondom de pit in de lengte doorsnijden en daarna de helften uit de schil scheppen. Op die manier kun je met de helften nog alle kanten op.